Algemeen beeld
In de VJN is het effect van de septembercirculaire 2015 over het GF verwerkt. In mei ontvingen we de geactualiseerde circulaire. Los van de bekostiging van het sociale domein komt de uitkomst van de meicirculaire redelijk overeen met de ramingen in de VJN. De accressen van de algemene uitkering, ter compensatie van onze loon-, prijs- en areaalstijgingen ontwikkelen zich per saldo weliswaar licht positief ten opzichte van onze aanname in de VJN 2016, maar zijn verre van toereikend. Dat houdt een fors nadeel in t.o.v. de pré-BBB uitkomst van de VJN.
Dit is een rechtstreeks gevolg van de door het rijk gehanteerde uitgavenkader. Dat houdt in dat de jaarlijkse ontwikkeling van de rijksuitgaven meerjarig is begrensd (onderdeel van de zgn. Zalmnorm). Toepassing van de huidige kostenontwikkeling bij het rijk leidt tot een overschrijding van dit normenkader. Die overschrijding dienen de departementen in te verdienen, waardoor de rijksuitgaven worden gekort. Het GF is gekoppeld aan die neerwaarts bijgestelde rijksuitgaven, hetgeen per saldo inhoudt dat gemeenten via het GF onvoldoende worden gecompenseerd voor kostenontwikkeling waar ze voor staan. Wij komen hier verderop op terug.
Een aantal andere belangrijke onderwerpen in de circulaire hebben betrekking op het volgende:
a.VNG betalingen
Een groot aantal collectieve taken, die om verschillende reden niet door een individuele gemeente opgepakt kunnen worden, worden door de VNG uitgevoerd. WOZ datacenter, Kindertelefoon, Meldpunt Huiselijk geweld zijn voorbeelden daarvan. De bekostiging van deze taken loopt via het GF, waaraan jaarlijks € 60 miljoen wordt onttrokken. Voor ons ca. € 550.000. Vanaf 2018 is dit niet meer toegestaan, vanwege strijdigheid met de Financiële Verhoudingswet. Tijdens het laatste VNG-congres zijn voorstellen aangenomen om deze taken in de toekomst anders uit te voeren en anders te financieren. Daardoor zal de algemene uitkering op termijn toenemen, maar daar staat tegenover dat wij zelf de kosten moeten gaan dragen. Wij hebben dit in de BBB budgettair neutraal opgenomen.
b.Cluster Volkshuisvesting, ruimtelijke Ordening en Stedelijke Vernieuwing (VHROSV)
In 2014 en 2015 is het GF grondig herijkt en zijn de meeste uitgaveclusters aangepast. Het deelcluster VHROSV bleek daarbij dermate complex dat daarvoor aanvullend onderzoek is verricht om een goed beeld te krijgen van de werkelijke uitgaven die gemeenten hiervoor de laatste jaren hebben gedaan. Daarom is voor 2016 slechts 1/3 deel van de aanpassing doorgevoerd (verwerkt in de MPB 2016-2019). Ook uit het vervolgonderzoek kwam naar voren dat plattelandsgemeenten duidelijk meer uitgaven, dan zij in het GF vergoed kregen en de meer verstedelijkte gemeenten minder. Aanpassing van het GF zou aanzienlijke herverdeeleffecten met zich mee brengen, waarbij veel 100.000+ gemeenten nadeel zouden ondervinden. Apeldoorn en Ede zijn hierop een positieve uitzondering gelet op hun grote buitengebied.
Aanpassing van het cluster is door het kabinet voorgelegd aan de VNG en de Raad voor Financiële Verhouding (RFV). De RFV adviseerde om de herijking onverkort door te voeren. De VNG adviseerde een tussenweg: nog een keer 1/3 deel van de effecten doorvoeren en een nader onderzoek naar de gevolgen voor verstedelijkte gemeenten.
Het kabinet heeft per brief van 8 juli jl. bekend gemaakt dat naast de eerdere aanpassing van het cluster met 1/3, er met ingang van 2017 nog eens 1/3 deel van de geadviseerde aanpassing wordt doorgevoerd. Voorts werd in de brief meegedeeld dat het kabinet het hierbij laat. Dit leidt voor ons tot een voordeel, van € 144.000 in 2017, oplopend tot
€ 182.000 in 2018 en verdere jaren.
c. Instroom asielzoekers/statushouders
Kabinet en VNG hebben op 28 april jl. een Uitwerkingsakkoord verhoogde asielinstroom gesloten. Dit akkoord heeft betrekking op de gevolgen in 2016 en 2017 van de verwachte hoge instroom van te plaatsen statushouders. Dit akkoord is door de VNG voorgelegd aan alle gemeenten. Wij hebben op 26 mei jl. besloten onder een aantal voorwaarden in te stemmen met het akkoord. In de meicirculaire wordt een aanzet gegeven voor de financiële uitwerking, zonder dat dit per gemeente in euro’s wordt vertaald. Voor 2016 en 2017 is € 190 miljoen per jaar beschikbaar; dit budget zal over gemeenten worden verdeeld op basis van het werkelijke aantal geplaatste statushouders. De taakstelling statushouders is landelijk ca. 43.000 in 2016 en 2017, waarvan Apeldoorn er ca. 430 per jaar dient in te vullen. Omgerekend betekent dat voor ons een budget van ca. € 1,9 miljoen in 2016 en 2017. De jaarschijf 2016 zal in de TuRap worden verwerkt. In de jaarschijf 2017 van de BBB hebben wij de extra bate in de algemene uitkering verwerkt met daar tegenover een uitgavenstelpost van dezelfde omvang. Uit dit bedrag dienen wij o.a. de kosten te betalen voor integratie, participatie, bijzondere bijstand, jeugdzorg en leerlingenvervoer.
d. Plafond BTW Compensatiefonds
Gemeenten kunnen vanaf 2004 hun ‘overheids BTW’ declareren bij het BTW Compensatie-fonds (BCF). Destijds is het BCF gevuld door verlaging van het GF. Sinds 2015 is het plafond van het BCF (maximale declaratiemogelijkheid) gekoppeld aan het accres, dus de groei van het GF. Declareren gemeenten minder uit het BCF dan het plafond, dan wordt het restant gestort in het GF. Andersom dient het GF bij te dragen. Gelet op de verwachte BTW declaraties is op dit moment sprake van een structurele bijdrage aan het GF: voor onze algemene uitkering ca. € 2 miljoen. Dit is een risico wanneer de BTW declaraties van gemeenten gaan toenemen, bijvoorbeeld omdat door een aantrekkende economie meer wordt geïnvesteerd. Daarom zijn er verschillende gemeenten die deze BCF vrijval niet structureel in hun meerjarenbegroting opnemen. Wij doen dit wel en zien voor de MPB 2017-2020 geen reden om dit beleid aan te passen. Wel zullen wij in de MPB dit risico kwantificeren en verwerken in de paragraaf weerstandsvermogen.
e. Macronorm OZB
De macronorm bepaalt de maximale opbrengststijging van de OZB die de gemeenten gezamenlijk mogen realiseren. In de praktijk blijkt dat er gemeenten zijn die de OZB met meer, maar ook met minder dan de macronorm verhogen. Dat is geen probleem als voor alle gemeenten de macronorm maar niet wordt overschreden. In het bestuurlijk overleg tussen kabinet en VNG van dit voorjaar is evenwel vastgesteld, dat gemeenten de vastgestelde macronorm 2016 van 1,57% hebben overschreden met 0,73%. Deze overschrijding wordt verrekend met de norm voor 2017. Deze is in basis vastgesteld op 2,7% maar is, na de correctie over 2016, in de meicirculaire bepaald op 1,97%. Op basis van de septembercirculaire 2015 zijn wij in de VJN 2016 voor 2017 uitgegaan van een OZB opbrengststijging van 1,77%. Wij hebben het bestendige beleid om de OZB jaarlijks met de toegestane macronorm te verhogen gehandhaafd. Daardoor stijgt de OZB opbrengst ten opzichte van de VJN met 0,2%.